Het is een tijd van wensen voor het nieuwe jaar. Ik heb er één: nieuwsgierig blijven. Wij denken snel dat we ruimdenkend zijn, maar zijn we het wel? Als ik in de spiegel kijk, dan merk ik dat ik maar al te vaak oordeel. Oordelen kan positief zijn of negatief. In beide gevallen is voor mij het gevolg: stilstand.
Oordelen vernauwt je zicht omdat het inhoudt dat je je eigen referentiekader als de norm beschouwt, en geen ruimte laat aan andere referentiekaders om je horizon uit te breiden. Wetenschappers die niet nieuwsgierig zouden zijn naar onbekende elementen van de werkelijkheid zouden geen vooruitgang kunnen boeken. Mensen die niet nieuwsgierig zijn naar afwijkende meningen en manieren om te leven, blijven stilstaan binnen hun referentiekader. Je laat immers geen informatie meer toe die niet strookt met jouw vooraf afgebakende mening, geloof of perceptie van de werkelijkheid. In het Engels noemt men dit: confirmation bias. Je pikt uit de media, onderzoeken, discussies alleen wat jou bevestigt in jouw comfortzone.
Er is een middel om die confirmation bias te counteren: een socratisch gesprek. Een gesprek waarin je op zijn minst probeert om in dialoog te gaan zonder je eigen mening te propageren. Een gesprek waarin je op een objectief nieuwsgierige manier probeert vragen te stellen. Jouw emotionele respons die sommige antwoorden uitlokken even links laten liggen, en doorvragen. Hoeveel kunnen we daar niet uit leren?
We leven nu in een post-corona tijdperk, waarbij iedereen wat op zichzelf teruggeworpen is geweest. En dat is op sommige gebieden goed geweest. Maar het heeft ook als neveneffect gehad dat veel persoonlijke verbinding met anderen is weggevallen, en op een laag pitje is gezet. We hadden natuurlijk de videocalls, chats, webcams, enz… , maar je keek mekaar niet in de ogen… Je keek naar een scherm. En dat kon je vaak naar believen afzetten. M.i. heeft het ervoor gezorgd dat contacten vrijblijvender waren, en minder bedreigend voor onze knusse zefingenomenheid. M.a.w. het was een tijd waarin we controle hadden over onze communicatie via de knoppen van onze toestellen (gsm, laptop, tablet). Ik vraag me dan ook af of we niet terug ons best moeten doen om de anderen terug echt te ontmoeten. Om terug open te staan voor persoonlijke gesprekken, òòk met mensen die een totaal andere zienswijze hebben. Ik heb het gevoel dat we wat arm zijn geworden.
Dat is ook niet raar natuurlijk. De macht van de logaritmes die ons allemaal volgen en sturen is alleen maar gegroeid in de voorbije jaren. Gedurende corona is de wereld, voor een groot deel door de social media, verder gepolariseerd. Dat is al een eind aan de gang, maar corona gaf er een serieuze duw aan. Het gevolg is dat we nog meer ten prooi vallen aan onze confirmation bias. We kunnen geen kritiek meer verdragen, we swipen die weg. Of we verwarren de kritiek van een ander met die ander zelf. En zien dus ook een heel groot deel van de werkelijkheid niet meer. We blijven comfortabel in onze eigen informatiebubbel.
Kenmerkend aan polarisering is het gebrek aan empathie. In de natuurkunde (zowel de relativiteitstheorie als in de daarmee voorlopig onverenigbare quantummechanica) speelt één begrip een reusachtige rol: het waarnemersstandpunt. Elke mens heeft per definitie één standpunt, en dus een eigen realiteit. Er bestaan dus m.a.w. 8 miljard realiteiten, ofte universa, op onze wereld. Er is in de natuurkunde ook iets raars aan de hand met de rol van de waarnemer: Je kan niks bewijzen over een systeem als je zelf in dat systeem zit, ergo: je bent in feite afhankelijk van alle andere “waarnemers” om je een enigszins vollediger beeld van de werkelijkheid te vormen. En dan nog… . Ook een belangrijk gegeven: interactie met een andere realiteit verandert op slag de eigen realiteit en de andere realiteit… Bij Einstein is dat misschien wat minder het geval (alhoewel), maar in de quantummechanica is het onontkoombaar.
(Noot: ik ben geen wetenschapper, verre van, dus als ik fouten schrijf word ik graag gecorrigeerd. Dit is een destillatie van wat ik erover weet met betrekking tot onze dagdagelijkse realiteit.)
Waarom dit stukje wetenschap? Omdat het rechtstreeks met onze beleving van de wereld te maken heeft. Het bewustzijn van het feit dat er voor elke andere mens ook een andere realiteit bestaat, nl. de zijne, nààst onze eigen realiteit, stemt tot nederigheid. Het leidt ook mogelijk, en hopelijk, tot het besef dat er nog zoveel te ontdekken is wat we niet weten. Dat we beperkt zijn in onze waarneming.
Het impliceert ook – voor mij – dat mijn realiteit een ge-geven is. Ik heb die gekregen. Ik heb ze zelf niet gekozen. Noch aan mijn brein, noch aan mijn lichaam, mijn familie, gezin, kanker, hoe ik daarmee kan omgaan… heb ik verdienste. Ik kan me bijgevolg dan ook niet beroepen op trots omwille van al die dingen, of pakweg over mijn nationaliteit, of onze Westerse manier van leven…, en mijzelf daarmee verheffen boven anderen. Net alsof ik me ook niet kan beroepen op mijn lijden, mijn zielspijnen of trauma’s om mezelf – een beetje paradoxaal – een heldenstatus aan te meten. Zoals David Van Reybrouck zegt: “Goede én slechte dingen tegenkomen, dat heet ‘een leven'”. Ik ben heus de enige niet. Ook hier weer een aanzet tot nederigheid.
Die nederigheid kan (hoewel ik zelf denk: zal) openheid bij onszelf teweegbrengen. De oprechte overtuiging dat onze realiteit niet waardevoller is dan die van de andere. Want als je in kosmische grootte-orde gaat denken, is het ene sterrenstelsel ook niet “waardevoller” dan het andere. Of op oneindig klein niveau: de ene quark is niet “waardevoller” dan de andere… Om jezelf echt te verrijken, en je kijk op de realiteit te verruimen, moet je dus eerst afstappen van de waarde die je toekent aan je eigen manier van kijken. Dan kan je op gelijkwaardige basis de ander tegemoet treden en ontmoeten.
Wordt het geen tijd dat we de woorden “aandacht” en “nieuwsgierigheid” van hun laagje stof ontdoen? Dat we ons proberen los te maken van de eindeloze stroom informatie die onze confirmation bias voedt, onze waarneming stuurt, en ons leven een nauw pad opstuurt.
Iedereen kent het wel: je zit op een tram en zowat 75% van de passagiers die alleen reizen zijn met hun gsm bezig (de stroom voorgekauwde informatie stopt het zelfstandig denken en voedt elke minuut van leegte/stilte). Of je bent in gesprek met iemand en die neemt zijn gsm terwijl je aan het praten bent (diezelfde stroom informatie claimt de interesse van de ander in jou, en zet jou met groot gemak aan de kant, in de rubriek “oninteressant”). Of een familiebijeenkomst verandert ineens in een over en weer geshow van clips en reels (de onophoudelijke bit-stroom kaapt daarmee het samenzijn en daarmee de verbinding).
Wordt het geen tijd om de verbinding terug te zoeken? Geen telefoonverbinding, of zoom-verbinding, maar persoonlijke verbinding? En wordt het geen tijd dat we terug oprecht nieuwsgierig worden naar de ander? Ook als het ons buiten onze comfortzone trekt? Nieuwsgierigheid die ons voedt, en die de ander ook verheft, want er wordt oprecht naar hem/haar geluisterd. Diens realiteit wordt gerespecteerd… Kunnen we een nieuwsgierigheid nastreven die ons eens naar het standpunt brengt van een andere waarnemer? Er zijn zoveel boeiende realiteiten te ontdekken, er is nog zoveel verbinding te leggen. Laat ons nieuwsgierig zijn naar de ander, naar elkaar, en de macht teruggrijpen van de logaritmes. Die beletten ons toch maar te groeien.