Het leven is een schouwtoneel…

Rollen… We spelen ze allemaal. We nemen zelf rollen aan, krijgen er andere toebedeeld door anderen, sommige rollen ontstaan als vanzelf, sommige door omstandigheden… Er zijn veel parallellen met het leven zelf.

Waarom begin ik over rollen… ? Omdat je vroeg of laat de balans opmaakt van je eigen leven, en omdat de metafoor van het rollenspel voor mij duidelijkheid en rust schept.

Kijk naar een theatervoorstelling, een film. Kijk naar de acteurs, actrices… Ze spelen een rol. In elk stuk spelen ze een andere rol bovendien. Maar het spel zal niet echt zijn, niet diep gaan, niet beklijven, als de acteur niet put uit zijn éigen reservoir van gevoelens, gedachten, en dingen die in hem of haar zitten. Je kijkt naar de rol, en eigenlijk weet je niet wat in de acteur leeft, diep vanbinnen. Het is ook zo in de showbizz. Je onthoudt acteurs en actrices in hun rollen, en meestal niet als mens.

Ik vergelijk het met ons aller leven. Ook wij spelen een rol, al naargelang het stuk waarin we meedoen. De rol van collega, ouder, vriend, broer, zus, familie, kennis, lief, kind, begeleider, baas, ondergeschikte, met nog oneindig veel bijkomende schakeringen en mogelijkheden…

En vanwaaruit komen die rollen? Juist, uit jezelf. Achter alle rollen die we spelen zit één en dezelfde persoon, ik. En wie is de enige die die me in zijn volledigheid kent? Ik. Er is een ik, een soort centrum, een vaste kern, die niemand ooit helemaal ziet.

Waarom vind ik dat belangrijk? Omdat het me helpt dingen te relativeren. We hebben zo vaak moeite met dingen, afijn, ik toch. Zo vaak voelen we ons tekortgedaan, zijn we kwaad, aangevallen, verdrietig om dingen die anderen ons aandoen. Je ziet het zo vaak: ouders die verdriet hebben omwille van hoe hun kinderen zich tegen hen verzetten. Werknemers die zich onheus behandeld voelen door hun baas. En omgekeerd 🙂 Relaties die stuk springen omwille van kwetsuren die geliefden elkaar toebrengen. Kinderen die boos zijn omdat hun ouders hen dingen ontzeggen… we kunnen lang doorgaan.

Zoveel redenen om ongelukkig te zijn. Maar… ik kijk ernaar als naar een toneel. Ik speel verschillende rollen in mijn leven. En in sommige van die rollen duiken conflicten op, wonden, kwaadheid, wrok, omdat anderen je aanvallen of kwetsen. Ik denk, goed en welbeschouwd, dat ik een onderscheid kan maken tussen de rol, en de kern die erachter zit.

Als ik in conflict zit met iemand, eender wie, dan gebeurt dat conflict in “mijn rol als…” tegenover de ander. Niemand heeft me ooit aangevallen of gekwetst in mijn kern (al heb ik al vaak gedacht van wel). Omdat die kern àchter alles zit, ergens op een stil punt vanbinnen, onveranderlijk. (NB; ik denk ook dat dat de reden is waarom ik in mijn hoofd 18 blijf, hoewel ik er 50 ben)

Ik kan mijn rol slecht spelen, een black-out hebben, de mist ingaan, en erop oefenen. Oefenen op elke rol die ik speel. Maar de mens in mij, achter de acteur, blijft vrij en verborgen. Eens je dat weet, kan je als het misgaat altijd terugvallen op die kern. Daar ben je alleen, geliefd en gerust. Als één van mijn kinderen zich kwaad maakt op mij, dan zijn ze niet kwaad op mij als Sam, als mens, maar op hun vader. En dus – voor mij – op mijn rol die ik speel als vader. Dat helpt om niet in zelfmedelijden of paniek te vervallen “omdat je het fout hebt gedaan”. Geen enkele rol die je speelt kan perfect zijn. Zelfs topacteurs spelen elke voorstelling van eenzelfde stuk de rol ietwat anders.

Hoe vaak zijn we niet verrast of verbaasd als we mensen die we maar in één rol kennen, plots in een andere rol zien, bijvoorbeeld een collega die je leert kennen nà de werkuren… Of je ouders als je “volwassen” bent, en de verhoudingen veranderen…

Net als in het theater is er nog een gelijkenis met het leven. Hoe minder publiek je hebt in een voorstelling, in een zaal, hoe intimistischer een stuk wordt. Sommige rollen speel je dan ook voor een zeer beperkt publiek, de meest kwetsbare rollen speel je niet voor een soapkijkerspubliek… Hoe kleiner en intiemer de setting, hoe meer risico je loopt om je rol te verwarren met die kern vanbinnen. De band ouder-kind is zo’n voorbeeld. De band tussen geliefden ook. Hoe intiemer de rol, hoe dichter ze bij je kern komt, hoe meer je gaat putten uit die kern…

Niettemin zijn ze niet hetzelfde, de rol en de kern. Dàt voor ogen houden kan bevrijdend zijn. Beseffen dat achter iedere rol die iemand op een bepaald moment, in een bepaalde context, speelt en toont, er een mens zit, een schone mens, waarvan je slechts een deel ziet. En beseffen dat een ander òòk maar een deel ziet van jezelf. Beseffen dat we allemaal wel eens falen in het vertolken van een rol, jij en ik, en dat dat eigenlijk niet zoveel zegt over de kern van de mens die erachter zit…. de mens die het waard is graag gezien te worden. Zijn we dat niet allemaal?

 

Leef je dag als was het je laatste… of niet?

Iedereen heeft het wel eens… van die momenten waarop je ineens last hebt van dingen die anderen doen. Dingen die je niet verwacht, niet wil, dingen die je eigen plannen doorkruisen, of je gemoedsrust wegnemen… Wel ja, ondergetekende is ook zo’n geval, bij tijden. En het kan met iedereen zijn; je partner, je kinderen, familie, vrienden, een kennis, een vreemde….

Het adagium luidt: leef je dag elke keer opnieuw alsof het je laatste is… In zekere zin doe ik dat nu al vijf en een half jaar… Het kan immers snel keren, het kan in een vingerknip afgelopen zijn, mijn bobijntje. Daar heb ik geen controle over. En één van de vraagstukken die me soms bezighouden in verband met mezelf, is het gegeven dat je weet dat je ergens “op de rand balanceert”, en je toch druk kunt maken over pietluttigheden. Frustrerend!

Vorige week zat ik met koffie en een sigaretje ’s morgens mijn krant te lezen en de kruiswoordpuzzels op te lossen. En vanwaar die gedachte kwam, ik zou het niet weten. Misschien omdat ik aan het puzzelen was, een mooie metafoor voor het leven? Ik dacht ineens: draai het eens om! Leef je dag alsof het de laatste dag van de ander is.

Die gedachte bracht me op slag een immense rust. Hoeveel dingen worden plots onbelangrijk als je ze in dat licht gaat zien? Hoe makkelijk wordt het niet om mensen dingen te vergeven? Hoeveel ruimte krijg je niet in je hart en hoofd voor mededogen en begrip, voor een soort teder beschouwen?

Kijk naar de ander met de wetenschap dat hij of zij morgen kan weg zijn, onherroepelijk weg, en het is verwonderlijk hoezeer je liefde kan voelen ontluiken en groeien. Verwonderlijk ook hoe je ineens beseft dat je eigen verongelijktheid, je eigen irritatie, je wrevel, je kwaadheid, eigenlijk bijna geen grond heeft. Ik vind het geen pessimistische gedachte. Het hoeft geen krampachtig gedoe te zijn om jezelf te forceren tot over je grenzen heen. Zoals ik het ervaar, hoef je de gedachte maar éven tegen een “probleem” met een ander af te zetten, en het probleem wordt onmiddellijk zoveel kleiner, of op zijn minst anders.

Het besef van wat het leven eigenlijk écht waard is, begint te groeien. Het besef hoe dankbaar we kunnen zijn, bijna moeten zijn, om dat leven dat zo broos is. Niet alleen je eigen leven (waarop je je vaak blind staart als je zo ziek bent als ik), maar ook dat van de ander. Het besef dat het leven zo’n cadeau is, dat het o zo stom zou zijn om zodanig in je eigen negativiteit te zitten zwelgen dat je ’t cadeau niet meer ziet.

Het helpt met loslaten. Jezelf loslaten, en de dingen die je beklemmen, die je als een soort zelfgemaakte kluisters om je eigen hart geslagen hebt.

Kijk naar de ander, alsof die er morgen niet meer zal zijn, en je breekt je eigen boeien.