Aliens en zo…

Dagje ziekenhuis alweer… Onverwachte complicatie: mijn port-a-cath wou eruit 😏 Voor de leken: een port-a-cath (pac) is een doosje dat ze in je borst inplanten, met verbinding naar een keelader, waarlangs chemo wordt gegeven. De mijne zat er nu bijna vier jaar in, maar voilá. Hij had er geen zin meer in en groeide dus gewoon uit mijn lijf naar buiten. De huid ging simpelweg open door de druk van binnenuit. Deed me denken aan Aliens (de film waarin monstertjes in een mens groeien en dan naar buiten ‘barsten’… ach, ik met mijn associatieve geest 🙄). Vorige woensdag kwam die pac al piepen door een klein gaatje, maar dat gaatje groeide nogal snel. Dus vandaag, dankzij de snelle tussenkomst van Jochen (mijn dokter) en Dominiek (oncoverpleegster) werd ik ‘scheduled’ voor de vervangoperatie. De oude eruit, een nieuwe erin. En alweer moet ik zeggen dat het zó ongelooflijk fijn is hoe ik hier behandeld word. De verpleegsters van het dagcentrum, de mensen van het ‘beddentransport’ , de medewerkers in de operatiezaal (lokale verdoving, dus ik kon blijven zeveren) …In betere handen kan ik niet zijn 😊.

Ondertussen blijkt uit mijn bloedresultaten dat de chemo (vandaag start de vierde kuur) zeer goed aanpakt, wat mij alweer uitstel van executie biedt. Samen met alle liefde die ik ontvang, alle telefoontjes, smsjes en mailtjes zorgt dat ervoor dat een mens zijn courage niet verliest. Wat ik ook van langsom meer ervaar is dat contacten met lotgenoten mij optillen en helpen dragen. Het is fijn niets te moeten uitleggen over je plotse emotionele pieken en dalen, over pijntjes en ambetantigheden die met de chemo meekomen, ook al is het bij iedereen anders. Er is een stilzwijgend begrip dat geen woorden behoeft. Priceless…

Ik nader de vierde (!) verjaardag van mijn diagnose. Het gaat onwillekeurig door mijn hoofd hoe anders het zou geweest zijn als ik toen had geweten dat ik nu nog zou leven. Achteraf beschouwd denk ik vaak: al die dagen met de dood zo dichtbij, en ’t was niet nodig. Maar ja. Vooraf weet je het niet natuurlijk. Net zomin als nu. Die dubbelheid is soms lastig, en doet van alles met je brein en je hart waar je soms geen controle over hebt. Je leeft, probeert ten volle te leven, maar het kan zó omslaan. En zelfs met goeie resultaten of vooruitzichten kán je de dood eenvoudigweg niet uit je dagelijkse leven bannen. En dat heeft op allerlei dingen een invloed. De ene keer maakt het je milder, de andere keer harder. Soms geeft het je driedubbel zoveel kracht, ook om er voor anderen te zijn, maar evengoed kan het je driedubbel uitputten, kan je het zó moe zijn dat leven en dood, heden en toekomst, een voortdurende worsteling uitvechten, en steeds weer over, in en door elkaar tuimelen in dat verwarde hoofd van je. 

Elke dag opnieuw beginnen, elke dag op zichzelf proberen te zien, elke dag proberen een beter mens te worden, en je ogen openhouden voor al het schoons…. Je hoort het vaak, die zinnetjes, en ze zijn ook wáár. Maar soms lukt het niet, en het is moeilijk om je jezelf dat te vergeven…

Maar kijk, vandaag begon met een aangename zeervroegemorgentaxirit, een operatie waarbij ik goed gelachen heb terwijl ik onder het mes was, een Hiltonhotelservice in het dagcentrum… Nu nog de chemo krijgen, en hop maar weer. De postoperatieve pijntjes en de bijwerkingen van de chemo … tja, die kunnen *#%$£¥*!!!  😊 

Chemocomedy

Chemo… Ze zouden het moeten gebruiken in slapsticks… Je kijkt naar je lijf als naar een vreemd ding. Je verliest de controle. In mijn geval: rare bijwerkingen, die bijwijlen keigrappig zouden zijn als ik niet overvallen zou worden door een vreemde vorm van paniek op momenten dat ze zich voordoen. Mja. Oxaliplatin. Weird stuff. 

Zit je in je living, je voelt niks anders dan een vage, zeurende vermoeidheid. Je zet een stap buiten, in de kou, en ineens steekt één of andere weirdo duizend naalden in je handen en onderarmen, en je gezicht. Je neus voelt van de ene seconde op de andere alsof ze van knisperend glas is. De ‘frisse’ lucht bevriest achteraan in je keel, en knijpt ze dicht. Vlug vlug naar binnen! Langzaam, heel langzaam ebt dat gevoel weg. En dan verstijven je handen in een verwrongen positie, kan je amper schrijven of tikken, of een sigaretje rollen… Je mondspieren trekken scheef en voelen als verlamd. Geen controle, niemendal. Je vraagt je af of iemand het ziet, kan zien? Je hoort dat dat niet zo is. Ok. Still… Creepy. Er schieten beelden door je associatieve brein van mensen die door spasmen verwrongen in een rolstoel in een of andere instelling zitten weg te kwijnen. Oh dramatiek! 

Je zoekt je een weg door met jezelf te proberen te lachen, maar ’t gaat niet echt van harte, daar vanbinnen. Je weigert koppig medelijden met jezelf te hebben, maar je kan dat gevoel niet altijd wegduwen. Nochtans weet je dat zovelen er nog veel erger aan toe zijn. 

Twee wapens tegen de angst: berusten en humor. Soms probeer ik mijn leven met kanker te bekijken als naar een sketch van Monthy Python: absurd, zonder logica, en om je dood te lachen. En ik ben blij dat het me héél af en toe nog lukt ook… 😊